HomeHomepagewoensdag 31 januari

woensdag 31 januari

31 JANUARI BELANGRIJKE DATUM VOOR DE NEDERLANDSE METEOROLOGIE!
IN 2021 OP 31 JANUARI SCHAATSEN OP NATUURIJS!

WOENSDAG 31 JANUARI 2024
KNMI-STATIONS

– laagste temp. nacht: 0,2°C Eelde tot 5,8°C Westdorpe
– laagste temp. etmaal: 0,2°C Eelde tot 5,8°C Westdorpe
– aan de grond: -0,8°C Eelde en -0,3°C Terschelling
– hoogste temp. overdag: 9,2°C Wilhelminadorp tot 6,5°C Stavoren,
Terschelling
– hoogste temp. etmaal: 9,7°C Wilhelminadorp tot 6,8°C Nieuw Beerta
– neerslag: nacht 1,3 mm Twente, overdag droog
– neerslag etmaal: 5 mm Wijk aan Zee en 4,4 mm Terschelling
– zon: 3,6 uur Westdorpe tot met name N-helft land zonloos
– hoogste windstoot 74 km/uur IJmuiden
– hoogste windkracht 7 hard W-kustgebieden

WEERSTATION-BORCULO
laagste temperatuur: 4,3°C     a/d grond: 3,1°C     hoogste temperatuur: 7,3°C
neerslag: 0,2 mm     zonloos     hoogste windstoot: 34 km/uur

EEN JAAR GELEDEN 31 JANUARI 2023
KNMI-STATIONS

– laagste temperatuur: -1,0°C Volkel tot 6,3°C Vlieland
– a/d grond: -2,6°C Hupsel en -1,9°C Volkel
– hoogste temperatuur: 9,7°C o.a. De Bilt tot 6,6°C Maastricht
– neerslag: nacht 0,1 mm o.a. Berkhout, overdag 1,6 mm Maastricht
– zon: 4,8 uur Den Helder tot zonloos Deelen, Maastricht
– hoogste windstoot 71 km/uur Vlieland
– hoogste windkracht 7 NW+N-kustgebied en IJsselmeer

WEERSTATION-BORCULO
laagste temperatuur: 0,8°C     a/d grond: -0,9°C     hoogste temperatuur: 8,1°C
neerslag: 0,6 mm    zonloos     hoogste windstoot: 34 km/uur

DATUMRECORDS 31 JANUARI BORCULO
maximum-temperatuur: 12,2°C in 2020 tot -2°C in 1987
minimum-temperatuur: -11°C in 1987 tot 9,7°C in 2020
natste dag: 15,2 mm in 2018
zonnigste dag: 8,7 uur in 1998

DATUMRECORDS 31 JANUARI KNMI-STATIONS
maximum-temperatuur: 13,4°C Maastricht in 1937 tot -9,8°C Eelde in 1940
minimum-temperatuur: -15,2°C Twente in 1963 tot 10,5°C Arcen in 2020
natste dag: 25,4 mm Berkhout in 2004

BIJZONDERHEDEN (WOENSDAG) 31 JANUARI

Voor weer-info klik op onderstaande links:

KNMI     WEERPLAZA     WEERONLINE    KMI-BELGIE     WEER.NL     WEERNIEUWS-VERWACHTING

Woensdag 31 januari kwam het KNMI-station Eelde net niet tot vorst op waarnemingshoogte met +0,2°C als laagste temperatuur. Aan de grond op twee KNMI-stations wel net grondvorst en dat waren Eelde en Terschelling met respectievelijk -0,8°C en -0,3°C. Op waarnemingshoogte had het KNMI-station Terschelling als laagste temperatuur 1,2°C.
Woensdag op de laatste dag van de louwmaand januari een rustige en vrij grijze dag. Want de hoogste windstoot overdag was slechts 54 kilometer per uur op het KNMI-zeestation IJmuiden en in de avond werd dag nog 74 kilometer per uur. Verder het grootste deel van het land bleef zonloos. Alleen Zeeland kon nog geruime tijd genieten van de zon tot 3,6 uur op het KNMI-station Westdorpe. Na drie etmalen op rij met een maximum-temperatuur in de dubbele cijfers op KNMI-stations lukte dat woensdag niet meer. De hoogste temperaturen bleven steken bij 9,2°C en 8,9°C overdag op respectievelijk de KNMI-stations Wilhelminadorp en Woensdrecht en in de avond 9,7°C en 9,5°C op respectievelijk de KNMI-stations Wilhelminadorp en Rotterdam.

De datum 31 januari is voor de Nederlandse meteorologie een belangrijke datum! In 1552 was de bouw van de burcht Zonnenburg in Utrecht klaar. Deze burcht was sinds 1848 in gebruik voor meteorologische waarnemingen door Buys Ballot en sinds 31 januari 1854 door Buys Ballot die toen officieel het KNMI had opgericht. Later werd deze locatie van Utrecht verplaatst naar het nog steeds huidige De Bilt.

Onderstaande foto is uit het Archief van het KNMI, op de foto de burcht Zonnenburg te Utrecht zoals het in 1552 uitzag.

Het is feest nu in 2024 op 31 januari en wel op het KNMI-station De Bilt, het KNMI bestaat precies 170 jaar. Op 31 januari 1854 werd het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut officieel opgericht door Koning Willem III. Het hoofdgebouw heeft dus niet altijd in De Bilt gestaan, het KNMI begon in 1854 op de Sonnenborgh in Utrecht.
De eerste hoofddirecteur van het KNMI was de meteoroloog en Utrechtse hoogleraar Buys Ballot. Hij heeft baanbrekend werk verricht op het meteorologische vlak. Buys Ballot is echt bekend geworden door de naar zijn naam genoemde wet van Buys Ballot! De wet van Buys Ballot verklaart het verband tussen luchtdruk en wind. Zijn ontdekking maakte het mogelijk om weersverwachtingen te maken en is de basis geworden voor de hedendaagse weerberichten!
De wet van Buys Ballot luidt: “Sta je met je rug in de wind op het noordelijk halfrond, dan heb je het lagedrukgebied links en het hogedrukgebied rechts”! Hieronder zie je een plaatje dat het wat verduidelijkt.

In 2023 in de nacht naar 31 januari de laagste minimum-temperaturen van -1,0°C en 0,1°C op respectievelijk de KNMI-stations Volkel en Hupsel. Aan de grond de laagste temperaturen van -2,6°C en -1,9°C op respectievelijk de KNMI-stations Hupsel en Volkel.
Overdag de hoogste maximum-temperaturen op 31 januari 2023 van 9,7°C op de KNMI-stations De Bilt en Hoek van Holland en 9,6°C op het KNMI-station Westdorpe. De meeste neerslag vanaf middernacht tot 19 uur in de avond viel op de KNMI-stations Maastricht en Eindhoven met respectievelijk 1,6- en 0,8 millimeter en dat viel overdag. In de nachtelijke uren viel op de KNMI-stations Berkhout, Lauwersoog, Leeuwarden en Terschelling 0,1 millimeter.
De meeste zon was voor het noordwesten van het land tot bijna 5 uur, daarentegen zonloos op de Veluwe en in Zuid-Limburg. De wind bereikte windkracht 7 in het noordwestelijk- en noordelijk kustgebied en op het IJsselmeer met de hoogste windstoot van 71 kilometer per uur op het KNMI-station Vlieland.

Veel natter was het in 2022 op de onstuimige 31 januari. In Borculo viel 31 januari 2022 12 millimeter aan neerslag en daarmee de natste dag van de winter van 2022 tot dan en sinds 21 oktober daarvoor toen ook 12 millimeter naar beneden kwam. Het werd niet de natste dag van de winter van 2022 in Borculo, dat was 6 februari met 33 millimeter. Voor de winter van 2023 de natste dag in Borculo op 31 december met 26,8 millimeter. De natste dag in de huidige winter is in Borculo nog 2 januari met ruim 20 millimeter.
In 2022 op jaar 31 januari ook de eerste storm van het seizoen in de kustgebieden met windstoten tot 110 kilometer per uur. De storm kreeg de naam Corry. In de winter van 2022 stormde het in negen etmalen, met name de periode 16- t/m 21 februari stormde het dagelijks aan de kust. De winter van 2023 had geen storm en in de huidige winter inmiddels vijf etmalen met storm.

BIJZONDERE DATA 31 JANUARI

In 2021 in de nacht naar 31 januari werd landelijk de koudste nacht sinds 31 januari 2019 toen het KNMI-station Nieuw Beerta tot -9°C kwam. In de nacht naar 31 januari 2021 de laagste temperatuur van -8,6°C op het KNMI-station Eelde gevolgd door het KNMI-station Leeuwarden met -8,0°C.
Voor Borculo werd de nacht naar 31 januari 2021 met -6,8°C de koudste nacht sinds 21 januari 2019 toen het -9,4°C werd. Het hele land kwam in de vorst in de nacht naar 31 januari 2021, in het westen en zuiden meest lichte vorst tot -5°C en in het oosten en noorden/noordoosten meest matige vorst onder de -5°C. De hoogste minima in Zeeland waar de KNMI-stations Vlissingen, Westdorpe en Wilhelminadorp tot -1,5°C.
De laagste minima werden na 7 uur in de ochtend bereikt, ook in Zeeland. Tot 7 uur de laagste temperatuur op het KNMI-station Leeuwarden met -8,0°C en in Zeeland op de drie KNMI-stations -1,3°C. Ook in Borculo de laagste temperatuur na 7 uur, tot 7 uur was het minimum -6,5°C.
Aan de grond kwam het tot strenge vorst op de KNMI-stations Eelde en Twente met respectievelijk -10,9°C en -10,2°C. De KNMI-stations Hupsel en Twente hadden minima van respectievelijk -6,4°C en -7,5°C en aan de grond op het KNMI-station Hupel -7,9°C.

Voor Borculo was de nacht naar 31 januari 2021 met -6,8°C de eerste matige vorst van de winter van 2021. Dan te bedenken dat de winter van 2020 en 2014 voor Borculo de enige winters zijn zonder matige vorst. In 2020 op 30 maart nog wel matige vorst in Borculo met -5,4°C. Verder lokaal ook veel neerslag op 31 januari 2021 met o.a. in Zelhem over het etmaal tot 19 uur 17 millimeter.

Onderstaande foto is van de ijsbaan in Winterswijk op 31 januari 2021, foto afkomstig van twitter-bericht van Wim Ruesink.

In 2020 op 31 januari nog datumrecords. Het KNMI-station De Bilt had als maximum-temperatuur 12,5°C en daarmee een nieuw datumrecord, het vorige datumrecord was 12,1°C van 31 januari 1990. Het KNMI-station Hupsel had als maximum 12,3°C en daarmee ook een nieuw datumrecord, het oude datumrecord was 11,5°C van 31 januari 2004. Het KNMI-station Twente had als maximum ook 12,3°C en daarmee ook een nieuw datumrecord, het oude datumrecord was 12,1°C van 31 januari 1990.
Het KNMI-station Arcen had in het etmaal van 31 januari 2020 een laagste temperatuur van 10,5°C en daarmee een datumrecord voor het minimum, het KNMI-station Ell kwam tot 10,4°C. Het oude landelijk minimum voor 31 januari stond op 10,1°C van 31 januari 1963 op het KNMI-station Eindhoven. Ook werd het minimum van 10,5°C een nieuw decade-record voor het minimum. Het oude decade-record voor het minimum van de derde januari-decade was 10,3°C van 27 januari 1983 op het KNMI-station Volkel.
Verder werd voor het etmaalgemiddelde ook een nieuw datumrecord bereikt met 11,9°C op het KNMI-station Ell. Het oude datumrecord voor het etmaalgemiddelde stond op 11,4°C van 31 januari 1990 op het KNMI-station Gilze-Rijen.
In Borculo was het maximum 31 januari 2020 12,2°C en daarmee een nieuw datumrecord, het oude datumrecord was 11,4°C van 31 januari 2004. Het minimum van 31 januari 2020 werd voor Borculo 9,7°C en daarmee ook voor het minimum een nieuw datumrecord. Het oude datumrecord stond op 9,0°C van 31 januari 2000.

In 2020 op 31 januari was de hoogste temperatuur van 13,2°C op het KNMI-station Ell net geen nieuw datumrecord, dat blijft nog in handen van het KNMI-station Maastricht met 13,4°C van 31 januari 1937.

Onderstaande foto maakte Peter de Vries in het Amsterdamse Bos in 2020 op 31 januari, op de foto een veld met bloeiend koolzaad. Dit is opmerkelijk vroeg, want normaal gesproken bloeit deze van april tot in augustus. Het paste allemaal wel bij de temperaturen op 31 januari 2020 met o.a. 13,2°C op het KNMI-station Ell.

KRAANVOGELS

 Er zijn momenteel enkele meldingen van overvliegende kraanvogels, maar nog niet echt massaal. Dat was na de “decemberlente van 2015” wel anders. Honderden kraanvogels die in Duitsland overwinterden, besloten vanwege invallende kou en sneeuw in januari 2016 alsnog naar het zuidwesten te vliegen. Maar ze keerden ook even zo snel weer terug toen het zachter werd. In het oosten van Nederland waren daardoor al erg vroeg in het jaar groepen kraanvogels te zien. In zachte winters blijven meer dan 10.000 kraanvogels in Duitsland overwinteren. Eén van de belangrijkste gebieden is de Diepholzer Moorniederung. Begin januari 2017 begon het daar te vriezen tot rond -10°C en er viel sneeuw. Boven het oosten van Nederland bleef het wel echter rustig, pas vanaf 17 januari kwamen er meldingen van kraanvogels die over Nederland naar het zuiden vlogen.
In het weekend van 22- t/m 25 januari 2017 werden in het zuidoosten van Nederland verschillende groepen kraanvogels gezien. Best bijzonder, omdat in de afgelopen tien jaar dit niet op deze schaal werd waargenomen. Boven Limburg, Noord-Brabant, de Veluwe en Twente werden wel rond 250 kraanvogels gezien. Daarbij viel het op dat de kraanvogels zowel een zuidelijke als noordelijke koers kozen, de meeste kraanvogels vlogen wel richting het noordoosten. Op de grond werden ook kraanvogels gezien in de Rijnstrangen en op de Strabrechtse Heide. Het leek er sterk op dat de kraanvogels, anders dan tijdens de normale voorjaarstrek, wat onzeker van koers waren.

Op onderstaande foto overvliegende kraanvogels.

In oktober t/m december trekken de kraanvogels meestal naar het zuiden toe naar warmere oorden. De trekrichting is dikwijls ook over het oosten van het land in de loop van oktober tot in december, dit is vaak een indrukwekkend gezicht om deze grote vogels over te zien vliegen. Vaak verzamelen deze kraanvogels zich in het noorden van Duitsland, o.a. in de Bodden van Rügen. Dit is vaak een massaal gebeuren van wel rond de 40.000 kraanvogels die zich vol vreten met maïsresten alvorens gezamenlijk af te reizen naar Frankrijk en Spanje om daar de winter door te brengen. In het noordoosten/oosten vormen de Enbertsdijkvenen in Overijssel de belangrijkste stopplaats en verder in Oost-Brabant en Noord-Limburg, te weten de Strabrechtse Hei, De Hamert, de Groote-, Deurnese- en Maria-peel en de Meinweg. Meestal zijn het gebieden die groot van oppervlak zijn en vrij rustig.
De trek naar het zuiden gaat gepaard met veel kabaal, een soort toeterend geluid. Af en toe afgewisseld door hogere fluitende geluiden, dit geluid is dan afkomstig van de jonge kraanvogels die voor het eerst met hun ouders naar zuidelijker streken trekken. In maart en april trekken de kraanvogels weer vanuit het zuiden naar het noorden. Maar dit jaar twijfelen ze nog wat te doen.
Kraanvogels waren jaren vrij zeldzaam in onze regio, maar sinds 2001 zien we ze ook weer in Nederland en ook broedende kraanvogels. Maar over de komst van de echte lente moeten we natuurlijk nog wel enige voorzichtigheid in acht nemen, want iedereen weet dat maart roert zijn staart! Met andere woorden, het eind van maart kan soms nog verrassend winters uitpakken!

Op onderstaande foto overvliegende kraanvogels in V-vorm.

WATERSNOODRAMP 1953

Op 31 januari 1953 op een zaterdagmiddag was er een zeer actieve depressie onderweg van Schotland naar de Noordzee. De KNMI waarschuwde voor een zeer zware noordwesterstorm. Deze waarschuwing mede omdat de storm samenviel met springtij en dat is een zeer hoge waterstand na volle maan en ook na nieuwe maan, vandaar ook de waarschuwing voor een hoge waterstand. Een paar dagen later kon de balans opgemaakt worden na de grote watersnoodramp van 1953 met 1850 doden. Al met al was het een nacht die op volle maan volgde. Maan en zon zogen het zilte water hoog tegen de kusten van West-Europa, springtij. Dit alles in combinatie met een storm uit het noordwesten die op de zaterdag al de kusten van Schotland besprong, breed en langdurig met vlagen van orkaankracht uitschietend tot snelheden van 150 kilometer per uur. Breed en langdurig dreef de storm in de smalle trechter van de Noordzee gestaag het water uit de westelijke oceaan, deze steeg hoger dan ooit tevoren, oftewel de ramp was compleet.
Onderstaande foto is van de watersnoodramp van 1953.

In Den Helder windkracht 10 met een maximale windstoot van 144 kilometer per uur. Nadelig was dat de berichtgeving van het KNMI in de nachtelijke uren moest worden gestaakt. In die tijd waren er in de nacht geen radio-uitzendingen en de toenmalige hoofd-operationele dienst de heer Postma, vertrouwde de situatie niet en bleef in de nacht doorwerken. De ramp van 31 januari/1 februari 1953 heeft in de vorige eeuw de meeste slachtoffers gekost, wat een natuurramp betreft. De waterstanden waren extreem hoog en werden nadien nooit meer zo hoog. Amsterdam-Schiphol, Den Helder en Lichteiland Goeree hadden de hoogste windsnelheden. Den Helder registreerde een uurgemiddelde van 97 kilometer (windkracht 10) en een maximale uitschieter van 144 kilometer per uur. De waterstanden waren zoals gezegd extreem. Hoek van Holland registreerde een waterstand van 385 centimeter boven NAP, tegen normaal 80 centimeter. Een verhoging derhalve van 305 centimeter. Bij Vlissingen kwam het peil tot 455 centimeter, een verhoging van 250 centimeter.

Op onderstaande foto Oude Tonge op Goeree-Overflakkee tijdens de watersnoodramp.

Het grappige is dat stormen uit het westen of noordwesten, waarmee relatief koude lucht het land wordt ingeblazen, landinwaarts in het algemeen weinig voorstellen. De koude lucht is relatief zwaar en wordt door de bodem snel afgeremd. Een mooi voorbeeld is de storm van februari 1953, toen het zuidwesten van Nederland onder water kwam te staan. Spookte het die nacht aan zee, in het binnenland hadden ze eerst nauwelijks in de gaten dat er iets heel ergs gebeurd was. Daar was de noordwesterstorm veel minder opvallend. Zuidwesterstormen (met relatief warme en lichte lucht) dringen veel dieper landinwaarts door. Vraag iemand op de Veluwe of in de Achterhoek naar zijn herinneringen aan stormen en hij zal bijna altijd met een zuidwesterstorm op de proppen komen.

Het astronomisch getij langs de kust wordt het meest bepaald door de aantrekkingskracht van de maan. De maan staat het dichtst bij de aarde en oefent daarom de grootste aantrekkingskracht uit op het water op aarde. Maar als de zon en de maan met de aarde op één lijn staan en dat is bij nieuwe maan en volle maan, dan is de aantrekkingskracht het grootst en men spreekt dan van springtij. Tijdens springtij bereikt het zeewater zijn hoogste stand en als daar ook nog een noordwesterstorm boven opkomt, dan stijgt het waterpeil nog meer. Bij een noordwesterstorm ontstaat er een fetch en dat is niets anders dan een zeer lange windbaan. Het meest gevaarlijke is een uitdiepende stormdepressie die langzaam van Schotland naar Denemarken trekt, deze heeft namelijk meer tijd om alles flink op te stuwen.

error: Content Protected